h

Gemoederen lopen op tijdens debat over gentechnologie in Horst

19 maart 2007

Gemoederen lopen op tijdens debat over gentechnologie in Horst

Maandag 12 maart. Een debat met prominenten, waaronder Wieteke van Dort.
Geëngageerd!En veel boeren in de zaal. Een discussie vol emoties en angsten. Angst voor het onbekende, angst voor fouten in het verleden met technologieën en angst voor de fouten die in andere landen al zijn begaan.

“Wij boeren trappen hier niet in!”
De zaal zat vol, de discussie liep hoog op. Er waren veel boeren met veel zorgen, maar ze waren ook erg goed geïnformeerd, concludeerde Wieteke van Dort aan het eind van het debat.
Op uitnodiging van de werkgroep Land- en Tuinbouw van de SP-Horst aan de Maas en het Platform Aarde Boer Consument kwamen Bert Lotz van PRI en Imke Haenen van het ministerie van VROM uitleg geven over de twee verschillende proeven met transgene gewassen die in Noord-Limburg worden gehouden.

Honger
De discussie vond plaats met een deskundigenpanel. De nieuwe techniek is veelbelovend, vertelde Peter Bertens van het Niaba. Gentechnologie is een andere manier van verdelen. “Voordeel is dat het veel sneller gaat. En het biedt ontzettend veel mogelijkheden.” Ook wees hij op de honger in de derde wereld. “Om honger te bestrijden moeten we elke techniek inzetten. Ontwikkelingslanden hebben het misschien wel harder nodig dan wij.”
Het was hierop dat iemand uit de zaal riep: “Wij boeren trappen hier niet in! Ons wordt van alles beloofd. Maar de beloftes worden niet waargemaakt.” De man wees op ervaringen uit de VS waar met Roundup Ready minder bespoten zou hoeven worden. Maar omdat we elk jaar Roundup moeten spuiten, wordt het onkruid resistent. Alleen omdat die bedrijven eraan willen verdienen, wordt het ons opgedrongen.”
Uitgebreider dan de mogelijkheden van gentech die Bertens noemde was de opsomming van de nadelen van Linda Coenen van de actiegroep A SEED. 75 procent van de huidige transgene gewassen is herbicidenresistent, waardoor juist meer gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt. Transgene gewassen kunnen volgens haar niet gescheiden blijven van gangbare of biologische gewassen of planten in het wild. Bovendien heeft de komst van gentechnologie het patent op levende organismen in gang gezet.

Systeem
Keimpe van der Heide van de Nederlandse Akkerbouwvakbond toont zich geen voorstander van gentechnologie. “Er is geen vraag naar bij de consument.” En ook de boer kan volgens hem goed zonder. “Als er al hogere opbrengsten of lagere kosten zijn te behalen, dan zou dat voordeel bij de boer terecht moeten komen. Maar met het huidige systeem gebeurt dat absoluut niet.” Het systeem richt zich volgens Van der Heide op de multinationals. Aan gentechnologie moet geld worden verdiend, uiteindelijk zal de boer daar voor opdraaien. Daarom heeft ook de derde wereld weinig aan deze techniek. “Het is een verdelingsvraagstuk. Wij dumpen onze producten in de derde wereld zodat zij geen markt kunnen opbouwen. Dáár ligt het probleem. Niet bij een voedseltekort.”

Goede landbouwpraktijk
Akkerbouwer Joep Hermans uit Swolgen mocht het standpunt van de LLTB verdedigen. “Ook binnen de LLTB zal niemand vóór gentechnologie zijn. De huidige gentech-gewassen zijn gericht op monoculturen. Dat is niet de goede landbouwpraktijk die de LLTB voorstaat. Goede landbouwpraktijk is gericht op vruchtwisseling wat leidt tot een hogere opbrengst en geen overwoekering door onkruid.”
Toch valt gentechnologie volgens hem niet tegen te houden. “Natuurlijk wordt het ons opgedrongen door multinationals uit winstbejag. Maar dat is hun goed recht. We kunnen het niet verbieden omdat wij het niet snappen. Zo werkt dat niet in onze maatschappij. Wij moeten alert blijven voor wat er in de wereld gebeurt. Het kan niet zo zijn dat wij achterblijven en andere landen competitiever worden. Als het wordt toegelaten, moeten we de negatieve consequenties proberen te voorkomen.”
Toch denkt hij dat het nog lang niet zo ver is. “De meeste producten zijn nog niet zo productief. En in Canada zie je al dat het terugloopt. De wal gaat het schip keren.” En als het aan de aanwezige boeren in de zaal ligt, komt het er ook niet van. Geëmotioneerd klonk het uit de zaal: “Jullie kunnen met je gentechmaïs naar de haaien lopen.”

Gedicht
En Wieteke van Dort? Zij las een fraai gedicht voor. Ze vertelde over de ongelukken met de techniek in India en Indonesië. En de hele discussie over co-existentie en het verwaaien van stuifmeel wuifde ze van tafel met de opmerking. “Zand uit de sahara waait helemaal naar hier.”

Twee proeven
Aanleiding voor het debat zijn de twee verschillende proeven met transgene gewassen in de regio. De eerste betreft een co-existentieproef van onderzoeksinstituut PRI met de transgene BT-maïs MON810 van Monsanto met een ingebouwd insecticide tegen de maïsstengelboorder. Een insect dat in Nederland niet voorkomt.
Deze maïs wordt gebruikt in een tweejarige co-existentieproef. Op verschillende locaties in Nederland, waaronder Blitterswijck en Nuth, werd vorig jaar getoetst of de isolatieafstanden zoals afgesproken met de sector aan de praktijk voldoen.
Wanneer een afstand van 25 meter in acht wordt genomen tussen het ene en het andere maïsveld, wordt er slechts 0,9 procent transgeen materiaal in de gangbare maïs gevonden. Bij 250 meter is dat 0,1 procent. Deze aannames worden in de praktijk getoetst. Dit jaar vind er weer een vervolg plaats, PRI is nog op zoek naar een locatie. Volgens Bert Lotz vindt deze vervolgproef waarschijnlijk niet opnieuw in de regio Noord-Limburg plaats.
Het tweede onderzoek betreft drie verschillende genetisch gemodificeerde maïsrassen van Pioneer Hi-bred. Deze zijn niet alleen resistent tegen insecticiden, maar ook herbicidentolerant. Dit betekent dat de plant geen hinder ondervindt van chemische bestrijdingsmiddelen. Deze proef vindt dit jaar plaats in de gemeente Venray.

Bron: Marc van der Sterren in Nieuwe Oogst van 17 maart

U bent hier