h

Debat over uitgangspunten landbouw in Nederland

28 september 2013

Debat over uitgangspunten landbouw in Nederland

 De ‘Werkgroep Land- en Tuinbouw Noord-Limburg’ organiseerde samen met het Platform Aarde Boer Consument (ABC) op 9 september een geanimeerd debat in Horst. Jacques van Nederpelt – de auteur van het boek "Acht mythen over voedsel en landbouw" vatte de hoofdpunten van zijn boek samen, Helma Lodders (landbouw-woordvoerder van de VVD in de Tweede Kamer) gaf daarop haar visie, waarna een geanimeerd debat ontstond tussen hen, woordvoerders van landbouworganisaties en ‘de zaal’.

Paul Geurts heet de ongeveer 30 aanwezigen welkom en stelt de gasten voor: Naast Jacques van Nederpelt Helma Lodders (lid Tweede Kamer voor de VVD), Geert Kroes (Melkveehouder en lid van het bestuur van de Nederlandse Melkveehoudersvakbond – NMV), Keimpe van der Heijden (ex-akkerbouwer, Nederlandse Akkerbouwvakbond – NAV) en Johan Vullings (scharrelvarkenshouder en lid Werkgroep Land- en Tuinbouw Noord-Limburg).

Moeten wij de wereld voeden?

Jacques van Nederpelt startte met de vraag: moeten wij de wereld voeden? Hij stelt dat er wordt beweerd dat de landbouw belangrijk is voor de export (ter waarde van 80 miljard), maar dat betreft vooral de doorvoer van veevoer, bananen, bloemen en dergelijke naar andere landen, en producten als stroopwafels, enzovoorts van de verwerkende industrie. Wat onze 65.000 boeren produceren is maar een heel klein deel van die export. Wij zijn vooral een distributieland. Vervolgens ging hij in op de heersende opvatting dat de vrije markt de landbouw veel goeds zou brengen. Volgens Van Nederpelt is de ‘vrije’ markt is een geloof dat velen aanhangen. Maar in werkelijkheid is de markt volgens Van Nederpelt niet ‘vrij’. Volgens hem is "het speelveld" zeer ongelijk; onderlinge productieplanning is op de ‘vrije’ markt onmogelijk gemaakt, dus is er de neiging tot overproductie; tegenwoordig is er dan ook nog een steeds kleiner aantal grote spelers tegenover de grote groep kleine spelers (de boeren) die daar geen vuist tegenover (mogen) maken. De laagste prijs is trendsettend. Gevolg: schommelende (gemiddeld extreem lage) prijzen en daardoor bestaansonzekerheid voor de boer.

Oplossingen voor de moeilijke situatie waarin de huidige landbouw verkeert zijn volgens Jacques van Nederpelt een meer regulerende overheid die bijstuurt. Een min of meer gelijk speelveld is nodig, met de gemiddelde productiekosten als maatstaf; overschotten moeten vermeden worden door het handhaven van quota en aanleggen van voorraden; daarvoor zijn variabele importheffingen en quoteringen nodig, maar dan moet ook de export aan banden worden gelegd om andere landen die een zelfde beleid voeren niet te hinderen en tenslotte meer marktmacht toestaan voor de boeren door het toestaan van producentencoöperaties. Dit alles moet vastgelegd worden in internationale handelsafspraken.

Nog verder intensiveren!

Helma Lodders (dochter van een boer uit eerst Klundert – Noord-Brabant, later in de Flevopolder en gehuwd met een melkveehouder, heeft zelf gewerkt in de zorg en de financiële dienstverlening, voordat ze Kamerlid werd) vindt wel dat moeten helpen de wereld te voeden, dus moeten we volgens haar nog verder intensiveren. Het agro-cluster maakt 60% van het handelsoverschot uit. Wij produceren volgens haar het meest efficiënt en meest duurzaam (gebruiken relatief de minste input

zoals kunstmest, etc.) van de exporterende landen. Volgens een onderzoek uit Oxford is het zo dat men in Oost Europa 3 ha nodig heeft voor wat wij hier op 1 ha. produceren, en voor hetzelfde vleesproduct gebruikt men hier een zeug en in Oost Europa 2 zeugen. Maar, stelt ze tegelijkertijd, zijn er hier steeds meer regels en beperkingen, waardoor we de koppositie verliezen. Aldus Lodders. Er moet volgens haar dan ook meer ruimte komen voor intensieve landbouw, maar daarnaast ook voor niches en kleine productie zoals stadslandbouw.

Grote bedrijven niet de oplossing.

Geert Kroes van de Nederlandse Melkveehoudersvakbond (NMV) vindt dat de mensen in de Derde Wereld zichzelf moet voeden. Er moet volgens hem zowel hier als daar het nodige veranderen en dat kan alleen via politieke initiatieven. En als wij blijven groeien – zo vraagt Kroes - kunnen we dan ons product nog kwijt? Nee, is zijn antwoord, kijk maar eens naar England en Denemarken: eerst groeiden de bedrijven, nu vallen ze om.

Keimpe van der Heide van de Nederlandse Akkerbouwvakbond (NAV) spreekt in plaats van over gezinsbedrijven liever over het familiebedrijf . Die eerste term wekt de suggestie dat alle gezinsleden moeten meewerken. In een familiebedrijf werk je aan de toekomst. Je hoopt het bedrijf later aan je kinderen door te kunnen geven. Dus je investeert in duurzaamheid, in een goede bodem en dergelijke. Veel NAV-boeren nemen deel aan het project ‘Veldleeuwerik’, dat uit de boeren zelf is ontstaan. Daarin worden 10 indicatoren gebruikt voor een goed beheer. Een redelijk inkomen voor de boer is wel een voorwaarde voor duurzaam produceren. Dus er is meer regulering nodig. Hij wijst er in dat kader op dat de tarweprijs nu bijna altijd lager is dan de kostprijs. Het deel van de prijs van een volkorenbrood (€ 2,15) dat naar de boer gaat is 12 cent. Als dat 22 cent zou zijn had de boer een redelijke prijs. Dan zou het brood een dubbeltje duurder worden. Hiervoor zijn volgens Van der Heide afspraken in de politiek nodig.

Johan Vullings is scharrelvarkens-houder en produceert het LIVAR- varken (Limburgs varken). Johan Vullings heeft 500 varkens, maar daarnaast werkt hij nog voor een baas. Hij houdt zijn varkens 100% zonder medicijnen en heeft jaarlijks slechts 1% uitval. Hij creëert een stressvrije situatie: zijn varkens krijgen strooisel, meer ruimte en frisse lucht in een open stal. Het is volgens hem niet juist dat je als je op deze manier werkt, niet in je levensonderhoud kunt voorzien.

Vanuit de zaal wordt veel gereageerd, waarbij de vragenstellers en sprekers hun voorkeuren voor de standpunten van de verschillende gastsprekers kenbaar maken. Zo stelt Toon van Rens (LLTB), legkippenboer, het eens te zijn met mevrouw Lodders: er moet geproduceerd worden. Men krijgt nu volgens hem te weinig krediet, omdat dierrechten boven de markt hangen, een vorm van regulering, waar hij het niet mee eens is. Laat de boeren toch vrijuit produceren, luidt zijn hartenkreet. Lodders geeft hem gelijk: al die regels wat betreft huisvesting, mest enzovoorts worden nationaal vastgesteld, bovenop de Europese regels. Ze werken volgens haar belemmerend.

Download hier het verslag van het symposium

Download hier de Power Point Presentatie van Jacques van Nederpelt

U bent hier