Coppus: "Broek Limburg te groot"
Coppus: "Broek Limburg te groot"
De discussie over de rol van de provincies in Nederland is flink opgelaaid. Vorig jaar boog een speciale commissie zich over de toekomst van de provincies en komende maanden zal duidelijk worden welke wezuinigingen het kabinet voor de provincies in petto heeft. Volgens D66-leider Pechthold moeten de provincies worden opgeheven en ondergebracht bij vier landsdelen. Dit zou een slechte keuze zijn. De SP wil dat de provincies worden opgesplitst tot kleinere bestuursorganen die dichter bij de burger staan.
De provincie Limburg ziet de bezuinigingen van het kabinet met angst en beven tegemoet. Dit is onterecht. De provincie trekt veel te veel zaken naar zich toe, een nieuwe discussie hier over is noodzakelijk. Daarom moeten de bezuinigingen op het provinciefonds leiden tot een scherpe discussie over taken en prioriteiten en de rol van de provincie Limburg. Daarnaast is een fundamentele discussie nodig over de inrichting van het provinciaal bestuur.
De afgelopen tien jaar is de provincie Limburg steeds meer taken gaan uitvoeren. In 2001 was de provinciale begroting minder dan 300 miljoen euro. Inmiddels is de begroting verdubbeld. Er worden meer opcenten geheven, de provincie wil zich met de totstandkoming van een nieuwe voetbalclub bemoeien, steunt een onderzoek naar de effecten van champignons op de gezondheid en forceert de aanleg van omstreden wegen zoals de A74 bij Venlo en de Buitenring Parkstad.
De Limburgse bestuurders trekken een steeds grotere broek aan. En dat terwijl het mandaat van de kiezer beperkt is. In 2007 nam 44% van de Limburgers de moeite om tijdens de verkiezingen voor Provinciale Staten een stem uit te brengen. Het werk van het provinciebestuur leeft niet onder de bevolking. Logisch. Want in tegenstelling tot de gemeenten, zijn de taken van de provincies veel abstracter. Om het provinciaal bestuur toch nog een beetje een gezicht te geven, kiezen steeds meer bestuurders er voor zich extra taken toe te eigenen. Hierdoor ontstaat een wirwar aan verantwoordelijkheden en bevoegdheden en lopen gemeenten, provincies en rijk elkaar in de weg.
De kerntaken van de provincie liggen op het terrein van economie, ruimtelijke ordening, cultuur, verkeer en jeugdzorg. Met uitzondering van de jeugdzorg moet dit zo blijven. Die moet op termijn bij de gemeenten worden ondergebracht. Dit vanuit de filosofie dat de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg zo dicht mogelijk bij de jongeren en de werkers in de zorg moet komen liggen..
Naast de discussie over taken en budget moet de komende tijd ook worden gesproken over de toekomst van het provinciaal bestuur. De dagelijkse praktijk leert dat de provincie erg ver van de Limburgers af staat en dat zaken die gemeente-overstijgend zijn eerder regionaal dan provinciaal worden opgepakt. Denk aan de samenwerking in de regio Venlo en de Parkstad. D66-leider Pechthold pleitte onlangs voor het onderbrengen van de provincies in een viertal landsdelen. Dit is de verkeerde weg omdat belangrijke ontwikkelingen hierdoor op een nog grotere afstand van onze inwoners worden geregeld. Een omgekeerde ontwikkeling is nodig. Er moeten niet minder, maar juist meer provincies komen. Op deze manier ontstaat er op regionaal niveau meer duidelijkheid over taken en bevoegdheden en kan een democratisch gekozen orgaan hierover besluiten. Daarnaast zal de betrokkenheid van inwoners groter worden, besluiten worden dichter bij huis genomen door politici die bekend zijn met de regio.
Thijs Coppus is fractievoorzitter voor de SP in de Provinciale Staten van Limburg.
Deze column verscheen eerder in Dagblad de Limburger van 19-1-'10