h

College Horst aan de Maas past beleid Midden- en Kleinbedrijf aan.

25 oktober 2008

College Horst aan de Maas past beleid Midden- en Kleinbedrijf aan.

Wethouder Stas maakte maandag 20 oktober 2008 bekend dat hij het beleid ten behoeve van het midden- en kleinbedrijf in Horst aan de Maas wil verbeteren. Hij wil de voorlichting verbeteren, specifieke reïntegratietrajecten inzetten voor mensen die stoppen met hun zelfstandig bedrijf en hij wil een voorziening treffen voor zelfstandige bedrijven die schulden willen saneren. Stas maakte de beleidswijzigingen bekend op de informatie- en discussieavond van de SP Werkgroep Land- en Tuinbouw Noord-Limburg “Zelfstandig Bedrijf: Zekerheid van bestaan?”

Grote onzekerheid en hoge kosten
De verbeterpunten, die Stas wil doorvoeren, komen voort uit de aanbevelingen die opgenomen staan in het boek “Veertien levensverhalen van boeren en tuinders. Die onzekerheid, die nekt je!”.

Dit boek is geschreven door Hetty Doeze Jager-Heesbeen. In het vorig jaar verschenen boek concludeert de auteur dat onderzoek naar verbetering van overheidsmaatregelen en wetgeving bij bedrijfsbeëindiging en schuldsanering noodzakelijk lijkt. Evenals de sociale grondrechten van zelfstandige boerenbedrijven en de mogelijkheden van bijstandsverlening door gemeenten. De auteur beschreef in haar inleiding op de discussie de problemen die veel kleine gezinsbedrijven, met name in de agrarische sector, tegen komen. De grote onzekerheid als gevolg van voortdurend veranderende regelgeving en een onzekere markt. Maar ook de vaak onvolledige of onjuiste adviezen van accountants, voorlichters, standsorganisaties, die vaak veel geld vragen voor hun diensten, terwijl ze moeilijk op kwaliteit te beoordelen zijn. Ook de banken spelen volgens Doeze Jager-Heesbeen niet altijd een positieve rol. Als het goed gaat met het bedrijf wil de bank wel krediet verstrekken, als het minder gaat, laten ze je een procent extra betalen, als ze al bereid zijn nog krediet te verlenen. Knelpunten noemde de auteur ook: veel zelfstandigen hebben hun pensioen in hun bedrijf zitten. Gaat het bedrijf ten onder, dan zijn ze ook hun pensioen en daarmee de inkomsten voor hun oude dag kwijt. Bij bedrijfsbeëindiging is de fiscus vaak de lachende derde en de moeizame onderhandelingen bij arbeidsongeschiktheidsverzekeringen zijn vaak slopend. De auteur schetste ook een beeld van het platteland, waar het “nabuurschap” veelal verleden tijd is, ook omdat veel bedrijven hebben moeten stoppen als gevolg van de schaalvergroting in de sector. Van de vijf bedrijven die er 10 jaar terug nog stonden, staat er nu nog een. En de boerderijen worden nu bewoond door burgers die een heel andere invulling willen geven aan het buitengebied.

Geen ‘exitstrategie’
Jo Aelmans, 47 jaar, directeur van de Aelmans Adviesgroep, met kantoren in Voerendaal en Baexem en met 40 medewerkers, vertelde over de passie waarmee zelfstandige ondernemers hun bedrijf ten koste van alles door willen zetten, naar zijn mening vaker gespeend van elke realiteit. Hij pleitte er voor dat zelfstandigen – liefst al bij de start – nadenken over wat te doen bij een (eventueel gedwongen) beëindiging van hun bedrijf en daartoe een zogenaamde “exitstrategie” voor te ontwikkelen. Antoine Driessen, voorzitter van MKB Horst aan de Maas merkte daar later op de avond over op, dat ook grote bedrijven zo’n exitstrategie ontberen, zoals wel is gebleken bij de kredietcrisis, die de financiële wereld nu teistert. Dat neemt niet weg dat ook Driessen, Engels (adviseur van Arvalis) en Huub Van Mill (maatschappelijk werker bij Synthese en reeds jaren actief als sociaal begeleider van zelfstandige ondernemers) onderschrijven dat ondernemers – als het met hun bedrijf slecht gaat - eerder de knoop door moeten hakken, om te voorkomen dat ze uiteindelijk het bedrijf toch moeten beëindigen met torenhoge schulden, die als een molensteen om de nek gaan hangen..Met betrekking tot het pensioen pleitte Aelmans er voor dat zelfstandigen dat de oudedagvoorziening niet in de gebouwen moet zitten, maar buiten het bedrijf weggezet moet worden. Hugo Polderman, lid van de Tweede Kamer voor de SP, vertelde naar aanleiding van dit pleidooi, dat de SP-fractie inde Tweede Kamer werkt aan een voorstel om een soort pensioenfonds voor zelfstandigen in het leven te roepen. Voordeel van zo’n fonds is, dat de fiscus of andere schuldeisers het op zij gezette geld niet opeisen bij een faillissement van het bedrijf, zoals nu vaak wel gebeurt.

Ook positieve verhalen
Wim Engels, adviseur van Arvalis, ging in op de veertien verhalen in het boek van Hetty Doeze Jager-Heesbeen. Hij herkende veel van deze verhalen, maar wees er op, dat er toch ook veel positieve verhalen te vertellen zijn van zelfstandigen, die het wel rooien als ondernemers. Maar hij benadrukt dat de beëindigers geen slechte(re) ondernemers zijn dan de ondernemers die het wel redden.

Pech en specifieke omstandigheden kunnen het dubbeltje bij de een net anders laten rollen dan bij de ander… Hij constateerde in zijn bijdrage aan de discussie, dat sociale grondrechten door zelfstandigen moeilijk afdwingbaar zijn en dat in de loop van de laatste twee decennia de sociale zekerheden verslechterd zijn, ook voor de zelfstandigen. Engels hekelde ook de trage en somtijds onbetrouwbare overheid, die regels veranderd, net als de ondernemer zijn bedrijf heeft aangepast aan de vorige regels die van kracht waren. Bedrijven moeten vaak snel beslissingen nemen en dan komt het slecht uit, dat de overheid vaak een traag besluitvormingsproces heeft.

Verbeterpunten
Na de twee adviseurs, die beiden kanttekeningen plaatsen bij de rol van de overheid, kwam wethouder Stas (PvdA, Horst aan de Maas) aan het woord. Hij vertelde onder de indruk te zijn van de verhalen in het boek. Het boek had hem aangezet om te komen met een aantal verbeterpunten, die hij de komende tijd door wil voeren in zijn beleid.

Het betreft dan vooral de voorlichting. Tot nu toe – zo constateerde Stas – werd die voorlichting te veel overgelaten aan de bank (die dat op zich volgens Stas goed deed), maar als gemeente moet je ook zelf actief via eigen informatiekanalen of via standsorganisatie informatie en voorlichting geven. Daarnaast wil Stas de reïntegratie van bedrijfsbeëindigers specifiek oppakken. Hij constateert dat ex-zelfstandigen nu vaak naar het CWI stappen, terwijl daar nauwelijks ingespeeld kan worden op de specifieke omstandigheden van die ex-zelfstandigen. Of ze moeten deelnemen aan reïntegratietrajecten die niet aansluiten bij de bedrijfsbeëindigers. Vandaar dat hij pleitte voor een apart traject voor deze doelgroep en hij gaat de komende tijd bekijken hoe hij dat in gemeentebeleid om kan zetten. Tenslotte wees Stas op de mogelijkheid die de gemeente biedt bij (schuld)sanering van het bedrijf. Hij stelt vast dat er vaak een behoorlijke tijd zit tussen het moment dat de knoop doorgehakt wordt (en besloten wordt te stoppen) en de eindrapportage van de accountant. Dat heeft verschillende negatieve consequenties voor de financiële afwikkeling van de beëindiging. Stas zei toe te gaan bekijken of de gemeente hiervoor een voorziening kan treffen, die de nadelen voor de stoppende zelfstandige kan verminderen.

Sociale ondersteuning
Huub van Mill haakte in op het feit dat hij als laatste spreker op deze avond aan het woord kwam. Hij vergeleek dat met de situatie in de praktijk. Ook daar komt hij vaak als laatste, als de adviseurs, de banken en de accountants al geweest zijn en het bedrijf moet stoppen. Dan pas komt de sociale ondersteuning in beeld, terwijl die naar zijn mening veel eerder aan bod zou moeten komen. De hulpverlening aan agrariërs door Huub van Mill, zelf een boerenzoon, is gestart in de tijd dat de boeren geconfronteerd werden met rampzalige dierziektes, die bedrijven naar de rand van de afgrond, of soms er over brachten. In die tijd steunde hij zo’n 350 bedrijven per jaar, nu is dat nog 35 op jaarbasis. Niet omdat er minder bedrijven stoppen, maar omdat de overheid minder geld over heeft voor de sociale ondersteuning van agrariërs. In “oorlogstijd” – zo stelde Van Mill – is er wel aandacht, daarna valt die weg. Terwijl ze naar zijn mening even hard nodig is en blijft. Daarbij geldt dat zijn inzet er vooral op gericht is om spanningsbronnen te neutraliseren en energiebronnen te activeren. Veel boeren en tuinders hebben profijt gehad van zijn aanpak.

Slotwoord
Na een levendige discussie tussen publiek en forum (bestaande uit de sprekers), liet Antoine Driessen, voorzitter van MKB-Horst aan de Maas aan het slot van de avond zijn licht schijnen over de inleidingen van de gasten. Hij wees er in zijn reactie op, dat emotie – ook bij ondernemen – een belangrijke factor is. Ondernemen is risico nemen en naarmate je er in slaagt om een uniek product op de wereld te zetten, hoe meer de kans van slagen is. Maar dat is niet in elke sector mogelijk, realiseerde hij zich. Hij pleitte voor een “personal coach”, die zelfstandige ondernemers vanaf het begin ondersteuning kan bieden. Maar ook groepen zelfstandigen, die elkaar regelmatig spreken, kunnen die steun bieden. Veel ondernemers hebben te maken met angsten als gevolg van onzekerheden en dragen tegelijkertijd een verantwoordelijkheid met zich mee om het bedrijf te laten renderen, vaak ook uit loyaliteit met de ouders, waar ze het bedrijf van hebben overgenomen. Hij benadrukte de opmerking van Aelmans dat veel zelfstandigen het onroerend goed vaak als buffer gebruiken en voor de oudedagvoorziening “sparen”. Hij vindt dat een slechte zaak, omdat daarmee bij bedrijfsbeëindiging het onderliggende geld verdwijnt als sneeuw voor de zon, als het bedrijf gedwongen wordt te stoppen.

De bijdragen van de verschillende sprekers:

 

U bent hier