h

Succesvolle informatieavond SP Horst aan de Maas voor zelfstandige ondernemers

6 februari 2011

Succesvolle informatieavond SP Horst aan de Maas voor zelfstandige ondernemers

Vijfendertig voornamelijk zelfstandige ondernemers uit Horst-centrum kwamen maandagavond 31 januari 2011 naar de door de SP Horst aan de Maas georganiseerde informatiebijeenkomst over het kleinbedrijf. Zij luisterden naar Sharon Gesthuizen (SP Tweede Kamerlid), Jan Nabben (voorzitter Centrummanagement Horst centrum), Thijs Coppus (voorzitter SP-fractie Provinciale Staten) en Riky Schut (landelijke Werkgroep Landbouw en Inkomen). Gesproken werd over de koopzondagen in Horst centrum, een arbeidsongeschiktheidsverzekering en een pensioenregeling voor zelfstandige ondernemers, over het aanbestedingsbeleid van de overheid en over bedrijfsbeëindiging. Thijs Coppus sprak een column uit over de positie van kleine zelfstandigen in Limburg.

Winkeliers zeggen: “Geen uitbreiding van koopzondagen”
De SP Horst aan de Maas heeft een onderzoek gedaan naar de behoefte van de winkeliers in Horst centrum aan koopzondagen. Daaruit bleek dat de meerderheid wel een aantal koopzondagen wilden organiseren, maar veel minder dan waar het centrummanagement voor gekozen heeft. Verschillende winkeliers stelden dat het Centrummanagement niet voldoende geluisterd had naar de winkeliers en haar oor liet hangen naar de grotere zaken. Jan Nabben verweerde zich door te stellen dat het moeilijk is tussen de meningen te laveren, zoals zij die te horen hebben gekregen vanuit de ondernemers. Daarnaast pleit hij er voor dat de ondernemers zich meer zouden moeten richten op de toekomst. Naar zijn mening brengt die toekomst dat er minder kleine ondernemers zijn. Wat op zich een slechte zaak is, want de kleine – Horster – ondernemers tonen veel meer betrokkenheid bij Horst. Daarnaast is de trend dat mensen steeds meer gaan “funshoppen”, een heel ander winkelpatroon dan jaren geleden. Nabben zei te begrijpen dat niet alle zaken die dagen iets verdienen, maar het is van groot belang om je als centrum te presenteren. Daarmee kun je je als centrum onderscheidend neerzetten. Tegelijkertijd realiseert hij zich, dat je niet kunt concurreren met steden als Roermond en Venlo, en zelfs Venray ligt buiten bereik. In Horst moeten we dan ook kiezen voor de “Horster Maat”.

Vanuit de zaal wordt felle kritiek geuit over de mogelijkheid dat InterChalet in het buitengebied op koopzondagen open mag hebben, omdat het zogenaamd een bouwmarkt is. Dan zouden andere zaken in het centrum in principe ook open mogen. InterChalet verkoopt alles en is daarmee een grote concurrent van winkeliers in het centrum. Het Centrummanagement zou daar veel sterker tegen in moeten gaan. Jan Nabben stelt dat zij daar niet over gaan. Op de vraag of het centrummanagement dan geen belangenbehartiger is voor de centrumwinkeliers, gaat hij niet in.
Sharon Gesthuizen wijst in haar reactie het onderzoek van de SP Horst aan de Maas op de discussie in de Tweede Kamer over de verruiming van de winkeltijdenwet. Zij stelt vast dat de Kamer de laatste jaren de mogelijkheden om de winkel open te stellen steeds verder heeft uitgebreid. En dan vooral ten gunste van de landelijke ketens en dan met name weer de supermarkten. De druk op de Tweede Kamer vanuit de grootwinkelbedrijven is erg groot. Zij schermen met “20.000 werkplaatsen” die gemoeid zouden zijn met de koopzondagen. Dat wordt echter op geen enkele manier hard gemaakt, maar partijen in de Tweede Kamer gaan er blindelings in mee. Sharon Gesthuizen pleit er voor dat bij besluiten over het aantal koopzondagen de kleine zelfstandigen een beslissende stem hebben óf – nog beter – op landelijk niveau geregeld worden, waarbij het belang van de kleine zelfstandigen voorop staat.
Vanuit de zaal wordt gesteld dat nu gekozen wordt voor 8 koopzondagen, maar onder druk van de koopzondagen in het buitengebied zal de druk voor Horst centrum groter worden ook meer koopzondagen te organiseren. Men is bang dat het centrummanagement daar dan in mee zal gaan. Nabben reageert met de verzekering dat het zeker dit jaar en volgend jaar blijft bij acht koopzondagen.

Tegenstelling grootwinkelbedrijf en kleinbedrijven
Sharon Gesthuizen merkt op, dat de grotere de iets minder grote weg concurreert, die op zijn beurt de kleine wegconcurreert en straks heb je nog alleen maar de heel grote… Want plaatselijk kun je er weinig tegen doen, zeker als een college van B&W (en/of een gemeenteraad) daar zelf niet echt in wil sturen en alles aan de markt over laat (en met de handen om hoog gaat zitten onder het motto “wij kunnen er ook niets aan doen”). Je kunt altijd wijzen naar anderen, die het wel doen en dan jou dwingen, om het ook te doen. Je zou ook samen – bijvoorbeeld via de Vereniging van Nederlandse Gemeenten – kunnen zeggen, dat op deze manier gemeenten onderling met elkaar concurreren, met als verliezers hun eigen middenstand. Je zou verwachten dat de Vereniging van Nederlandse Gemeenten dan ook duidelijker stelling zou nemen tegen de uitbreiding van koopzondagen (in het debat) en zou pleiten voor een voor elke gemeente geldende (beperkende) maatregel. Volgens Sharon Gesthuizen is er sprake van een tegenstelling tussen belangen van “groot” en “klein”. De grootwinkelbedrijven hebben eenvoudig “inkoopmacht”. Door hun omvang kunnen ze leveranciers onder druk zetten om goedkoper te leveren. De kleinere bedrijven kunnen dat niet en betalen dus meer, maar moeten hun producten toch concurrerend verkopen ten opzichte van de grootwinkelbedrijven. Een ongelijke strijd. Daar is inmiddels nog een andere voor de kleinere bedrijven negatieve factor bij gekomen als gevolg van de recente crisis: met betrekking tot de bedrijfsfinanciering wordt het steeds moeilijker. Banken zijn niet/onvoldoende bereid tot financiering en de minister wilde er tot nu toe niets aan doen. Hij stelt dat er geen probleem is. Daaruit blijkt dat de minister (maar ook de Kamerleden) grote bedrijven op een of andere manier eerder geloven. Dat geldt bij de banken, dat geld bij de grootwinkelbedrijven. Terwijl de banken toch juist de crisis (mede) veroorzaakt hebben! Niet de (kleine) ondernemers…

Arbeidsongeschiktheidsverzekering en pensioenen
Sharon Gesthuizen ging ook in arbeidsongeschiktheidsverzekering en pensioen voor zelfstandigen. Vroeger had je nog de WAZ, maar die is afgeschaft. Nu moet je jezelf verzekeren. Verzekeren kost geld en dat geld heb je als zelfstandige dan niet meer om in je zaak te investeren. En als een concurrent zich niet verzekerd, kan hij gemakkelijker concurreren tegen jou… In crisistijd speelt dat extra en dan zie je ook dat zelfstandige ondernemers daar op gaan bezuinigen.. Zij constateert dat in het algemeen kleine zelfstandigen zich niet verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid. Uitgaande van deze situatie stelt Sharon Gesthuizen dat je natuurlijk op kunt merken dat het de eigen verantwoordelijkheid is van de zelfstandige ondernemers om hun eigen risico’s af te dekken. Maar daar tegenover kun je stellen, dat – indien zelfstandigen door bijvoorbeeld arbeidsongeschiktheid uitvallen en zich niet verzekerd hebben, zij zich moeten melden bij de gemeente voor bijstand. En die bijstand wordt bekostigd door de maatschappij. En dan wordt het toch een maatschappelijk belang. Van daar uit komt Sharon dan ook tot de conclusie, dat verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid verplicht opgelegd zou moeten worden. Een soort “verplichte WAO” voor zelfstandigen. Dan snijdt het mes aan meerdere kanten. Kleine zelfstandigen hebben een vangnet, risico’s worden gedekt en niet afgewenteld op de samenleving en omdat iedereen mee doet, zijn de premies ook aanzienlijk lager (want het risico is voor de verzekeringsmaatschappij ook meer gespreid). Hetzelfde verhaal geldt ook voor het pensioen. Onderzoek wijst uit, dat meer dan 60% te weinig of niets opzij legt voor de oude dag. Dat gaat straks ook problemen opleveren.
Vanuit de zaal wordt opgemerkt dat veel winkeliers nog uitgaan van het idee dat hun “pensioen” in de zaak zit: “Straks” kunnen ze die zaak verkopen en dan hebben ze genoeg voor die oude dag, is de gedachte. Maar – zo wordt geconstateerd - die vlieger gaat niet meer op!

Aanbestedingsbeleid overheden
Tweede punt waar Sharon Gesthuizen aandacht voor wil vragen is het aanbestedingsbeleid. Haar ervaring leert dat in Nederland aanbestedingen meestal terecht komen bij de grote bedrijven, vanuit de idee: “groot is beter”. Een vooronderstelling die feitelijk nergens op gestoeld is. Desondanks zijn de aanbestedingsregels (criteria) meestal zo opgesteld dat grote bedrijven voordeel hebben. Zij vraagt zich af, of de overheid daar iets aan gaat doen. Er is een wetsontwerp klaar, om daar – ten gunste van het kleinbedrijf – iets aan te doen, maar die wet ligt te wachten op indiening (en vervolgens behandeling).

Column Thijs Coppus
Na de bijdrage van Sharon Gesthuizen aan de informatieavond sprak Thijs Coppus, lijsttrekker bij de verkiezingen voor de Provinciale Staten van Limburg, een column uit, die hier te lezen is.

Bedrijfsbeëindiging
Tot slot werd het woord gegeven aan Riky Schut, 34 jaar boerin geweest op een agrarisch gemengd bedrijf en jarenlang (en nog) betrokken bij allerlei landelijke sociale projecten in de landbouw, waaronder de Werkgroep Landbouw en Inkomen (secretaris) en adviseur van de Hulporganisatie Zorg om Boer en Tuinder (ZOB) in Brabant en Limburg. Haar verhaal gaat vooral over bedrijfsbeëindiging van boeren en tuinders, maar in grote lijn geldt haar verhaal ook voor andere ondernemers. Haar verhaal is hier te lezen.

Het volledige verslag van de informatieavond kunt u hier lezen.

U bent hier