In gesprek met de burgers
In gesprek met de burgers
Veel ergernis en frustratie ondermijnden de afgelopen jaren het vertrouwen van menig burger uit Horst aan de Maas in de gemeentepolitiek. Burgers steken vol goede moed energie en tijd in de voorbereiding, gaan naar informatie – , hoor –, of inspraakbijeenkomsten en komen vervolgens gedesillusioneerd en boos weer thuis. Voorbeelden genoeg: de bibliotheek, de Lindweg en de centrumplannen. Om er maar enkele te noemen.
Waar zit hierbij de dieper liggende oorzaak?
Als eerste natuurlijk geldt dat het college kennelijk niet wil luisteren naar de burgers en ambtenaren hebben – sinds er op het personeel bezuinigd is – nauwelijks meer tijd om naar de burgers toe te gaan.
Maar er speelt nog iets anders: aan elk plan gaat een idee vooraf. Een idee verschilt hemelsbreed van een plan. Een idee laat zich gemakkelijk van tafel vegen of drastisch wijzigen zonder gezichtsverlies van wie dan ook. Als een idee geboren is, zouden eerst de burgers, gehoord door de gemeenteraad, aan de beurt moeten komen om zich uit te spreken over het idee. Nu wordt echter eerst een compleet plan gemaakt. En een plan is iets totaal anders dan een idee. Een plan heeft iets onwrikbaars, iets dat vaststaat en vaak ook nog overgoten met een kleverige saus van prestige. Een plan laat zich niet van tafel vegen en is zeer moeilijk te wijzigen. Het is dikwijls een kwestie van slikken of stikken – zie bijvoorbeeld de gang van zaken rond de Zandmaas en de bibliotheek in Horst. Daarbij worden meestal op bijeenkomsten of in de media ook nog eens externe kanonnen (experts van instellingen, als projectontwikkelaars of onderzoekers) in stelling gebracht, om daarmee onschuldige belanghebbende burgers overhoop te schieten.
Vandaar de hieronder genoemde stelling, die de leefbaarheid in Horst aan de Maas ten goede zal komen:
Vóórdat een plan voor de gemeente helemaal uitgewerkt wordt, moet de gemeenteraad het idee achter dat plan eerst aan de burgers voorleggen, zodat de inbreng van de belanghebbende burger zo goed mogelijk tot zijn recht komt.
Hendrik Hazeu
